Opinie: Beschermen de Nederlandse regels de speler?

De meeste spelers – ja. Het geld – nee.

Nederland heeft een van de strengste reguleringssystemen van Europa ingevoerd: toegang uitsluitend via bankrekeningen, verplichte limieten, een centraal uitsluitingsregister, leeftijdsverificatie en preventiecampagnes.

Toch blijkt uit gegevens van de Kansspelautoriteit (KSA), gepubliceerd in april 2025, dat naar schatting maar liefst 50% van de totale online kansspelomzet naar niet-gelicentieerde aanbieders gaat. Dat betekent dat de helft van het geld dat aan kansspelen wordt besteed buiten het toezicht valt – samen met de spelers, hun gedrag, hun problemen en het risico op verslaving.


Is dat echt wat de wetgever voor ogen had? Of is het beschermingsmodel, dat een voorbeeld van verantwoordelijkheid moest zijn, in de praktijk juist een mechanisme dat mensen uit het systeem duwt?

Dat zijn geen louter retorische vragen. Want als het systeem niet de mensen bereikt die het moest beschermen – functioneert het dan nog wel?

Des te zorgwekkender is dat de cijfers nóg iets laten zien: de meeste spelers maken nog steeds gebruik van legale platforms (tot wel 91%), maar de helft van het geld stroomt inmiddels een andere kant op. Als de beperkingen verder worden aangescherpt – zoals de huidige trend suggereert – zal de migratie naar het niet-gereguleerde segment alleen maar versnellen. En dan verliezen we niet alleen de strijd om de bescherming van risicospelers, maar ook het vertrouwen van recreatieve spelers en andere groepen.

Kanalisatie en aantal spelers bij legale casino's online
Monitoringsrapportage online kansspelen voorjaar 2025

Declaraties vs. werkelijkheid

Vanuit het perspectief van de wetgever oogt het systeem voorbeeldig. Het CRUKS-register, dagelijkse en maandelijkse limieten, verplichte pop-upwaarschuwingen, mechanismen voor het detecteren van risicovol gedrag – alles lijkt ontworpen als een beschermende barrière rond de speler. Maar mensen houden niet van beperkingen.

In de praktijk maken de meeste spelers niet vrijwillig gebruik van beschermende tools. Sterker nog – velen geven aan dat meldingen over speeltijd of limieten gewoonweg irritant zijn. Dat is niet alleen mijn persoonlijke indruk – ook andere spelers klagen over de manier waarop meldingen en verificaties worden gepresenteerd.

Ze doen denken aan tv-reclames: opdringerige pop-ups die niet alleen het spelplezier verstoren, maar ook als kleinerend kunnen worden ervaren, alsof je ongeschikt bent om zelf beslissingen te nemen.

verantwoord spelen bericht
Melding over stortingslimiet in het online casino.

Zelf ervaar ik die spanning ook. Ik zie mezelf als een volwassen, verantwoordelijke speler. Ik heb geen systeem nodig dat me elke paar minuten laat weten dat ik nog steeds speel – alsof het me wil opvoeden. Voor veel volwassen gebruikers overschrijdt dit de grens tussen ondersteuning en bemoeienis.

Als de aanbieder faalt

Zelfs de Kansspelautoriteit erkent inmiddels dat registers en limieten op zichzelf niet voldoende zijn. In april 2025 legde de toezichthouder een boete van 734.000 euro op aan een gelicentieerde aanbieder die acht maanden lang duidelijke signalen van verslaving bij een speler negeerde. Deze informatie werd officieel bekendgemaakt door de KSA zelf.

Deze zaak laat zien dat zelfs een volledig gereguleerde markt kan falen – als verantwoordelijkheid van de aanbieder slechts op papier bestaat.

De illusie van veiligheid

Vertrouwen in een vergunning – en de grenzen daarvan

Legaliteit geeft een gevoel van comfort. Als een merk over een vergunning beschikt, opduikt in reclames en sport sponsort, wekt dat vanzelf vertrouwen. Veel spelers gaan ervan uit: als iets door de overheid is goedgekeurd, dan zal het wel veilig zijn.

Dat is begrijpelijk – en in grote lijnen terecht. Vergunde aanbieders op de Nederlandse markt staan onder streng toezicht van de KSA, hanteren transparante voorwaarden en zijn verplicht om hoge normen voor spelersbescherming na te leven. Dat maakt hen zonder twijfel een veel veiligere keuze dan offshore aanbieders. Maar het blijft kansspel – en kansspelen brengen per definitie risico’s met zich mee.

Het gaat er dus niet om het legale aanbod in diskrediet te brengen – integendeel.

De gereguleerde markt is nodig en absoluut veiliger dan welk alternatief dan ook. Maar zelfs het beste toezicht verandert niets aan het feit dat gokken – ook legaal – een vorm van entertainment blijft waarbij je geld kunt verliezen. Dat is geen reden om de hele sector te verbieden, maar wel voldoende reden om legaliteit niet gelijk te stellen aan risicoloosheid.

Van liberalisering naar beperkingen

De online gokmarkt in Nederland is pas in oktober 2021 opengesteld. Vrijwel direct na die liberalisering barstte een golf van reclamecampagnes los – vergunde aanbieders waren overal: op tv, online, op straat. Niet alleen volwassen Nederlanders werden intensief blootgesteld aan kansspelen, maar ook minderjarigen.

In plaats van rustige voorlichting over legale aanbieders en verantwoord spelen, kregen spelers een marketingstorm over zich heen. Ik herinner me nog hoe moeilijk het was om eraan te ontsnappen – gokken was overal, zelfs als je er niet actief naar zocht. Het vertrouwen in de legale sector begon al snel te wankelen – niet vanwege de inhoud, maar door de vorm van de boodschap: te opdringerig, te massaal, te weinig gevoel voor context.

Als reactie op de toenemende maatschappelijke en politieke kritiek kondigde de regering in juli 2022 een verbod op ongerichte gokreclames en sponsoring aan – met een overgangsperiode van meerdere jaren (bron). Dit heeft geleid tot de huidige situatie waarin sponsoring door gokbedrijven vanaf 1 juli 2025 volledig verboden is. Zelfs de KSA erkende destijds dat er een grens was overschreden – reclame diende niet langer om te informeren, maar maskeerde het werkelijke risico.

Gok Reclame in Nederland
Straatreclame voor online gokken zoals die in 2021–2022 overal in het straatbeeld te zien was.

De grens van regelgeving – en het risico op vluchtgedrag

Deze tekst is geen pleidooi tegen regulering – integendeel. Maar als kansspelen per definitie risico’s met zich meebrengen, moeten we ook eerlijk kijken naar de effecten van beleid. Want een vergunning biedt een stevige basis voor bescherming, maar te veel beperkingen kunnen snel averechts werken.

Wanneer regelgeving te ver doorschiet, zullen steeds meer spelers hun toevlucht zoeken buiten het systeem – en dat zou niet alleen een nederlaag zijn voor de toezichthouder, maar ook voor het hele idee van verantwoord spelen. Het gaat niet om liberalisering om de vrijheid op zich – maar om het behouden van evenwicht, vóórdat het vertrouwen van spelers definitief verloren gaat.

Toezicht en zijn paradox

Het rapport van de KSA uit april 2025 meldt 1,19 miljoen actieve accounts bij vergunde online casino’s – tegenover 1,1 miljoen zes maanden eerder (bron). Maar dat betekent niet dat er 1,19 miljoen spelers zijn – veel gebruikers hebben accounts bij meerdere aanbieders. In werkelijkheid ging het om 788 duizend unieke spelers, oftewel 5,4% van de volwassen bevolking. Van hen speelde 91% uitsluitend bij legale aanbieders – een opmerkelijk succes van het vergunningensysteem.

aanbieders spelen mensen
De grafiek toont welk deel van de spelers in hoeveel casino’s heeft gespeeld in 2024 – Rapport van de KSA, april 2025.

De financiële analyse is echter minder rooskleurig. Diezelfde KSA-data laten zien dat 50% van de totale online kansspelomzet terechtkomt bij niet-vergunde aanbieders. Dat betekent dat een relatief kleine groep – slechts 9% van de spelers – verantwoordelijk is voor de helft van al het geld op de markt. Waarschijnlijk gaat het hier om gebruikers met het hoogste budget – juist de groep die het meeste risico loopt op verslaving en verlies. Dat deze spelers het systeem omzeilen, is geen toeval – maar een bewuste keuze, ingegeven door beperkingen of het ontbreken van passende alternatieven.


En daar zit precies de paradox van het toezichtmodel. Hoe meer beperkingen de toezichthouder oplegt – lagere stortingslimieten, strengere toegangseisen, rigide regelgeving – hoe groter het risico dat de zwaarste spelers simpelweg verdwijnen uit het zicht. En met hen ook de mogelijkheid tot bescherming.

Als iemand die deze markt al jaren volgt, zie ik hier een bittere ironie: we leggen stevige barrières aan ter bescherming, maar verliezen juist het zicht op wie het meeste inzet. Het is alsof je een stevige muur om je huis bouwt, maar vergeet de voordeur op slot te doen.

Onbeheersbaar risico

De invoering van verplichte stortingslimieten in oktober 2024 leidde tot een daling van het aantal accounts met grote verliezen – van 4% naar 1,2%. Maar is dat een echte verbetering? Waarschijnlijk niet. Het geld is niet verdwenen, maar gewoon verplaatst naar het niet-gereguleerde segment. In de praktijk betekent dit dat het systeem het risico niet heeft beperkt, maar simpelweg uit het oog heeft verloren.

Zelfs sancties maken weinig verschil. In 2025 kreeg Techno Offshore een boete van 1,2 miljoen euro opgelegd. Maar voor offshore-aanbieders is dat gewoon een bedrijfsrisico – ze sluiten één domein en openen een ander. Niet het bedrijf draagt het risico, maar de speler die zonder enige bescherming achterblijft.

En als een systeem alleen degenen omvat die géén probleem hebben – functioneert het dan nog wel?

De overheid als speler én scheidsrechter

Het Nederlandse online kansspelbeleid rust op twee pijlers: spelersbescherming en marktlegalisering. In theorie zouden deze doelen hand in hand moeten gaan. In de praktijk komen ze echter steeds vaker met elkaar in conflict.

Volgens cijfers van het Ministerie van Financiën zijn de belastinginkomsten uit legaal online gokken in de periode 2022–2024 fors gestegen. In 2024 bedroegen de totale kansspelbelastingen €1 miljard, waarvan zo’n €400 miljoen afkomstig was van online activiteiten (CBS). De verhoging van het belastingtarief van 30,5% naar 34,2% per januari 2025 moet nog eens ongeveer €200 miljoen per jaar opleveren. Daarmee is de overheid niet alleen toezichthouder – maar ook direct financieel belanghebbende. En dat roept vragen op over rolconflicten.

belastinginkomsten uit legaal online gokken
Afbeelding uit het artikel “Online gokken stuwt kansspelbelasting naar 1 miljard euro” op cbs.nl

Kun je een sector geloofwaardig reguleren en beboeten, terwijl je zelf meeprofiteert van de opbrengsten? Worden maatregelen écht genomen uit zorg voor de speler – of zijn het politieke spelletjes waarin partijen elkaar proberen te overtroeven met steeds strengere voorstellen, om hun morele superioriteit te etaleren? Misschien draait het allang niet meer om de speler, maar om het winnen van het debat.

Een publieke én politieke markt

We moeten niet vergeten dat sommige gelicentieerde aanbieders deels in handen zijn van de overheid – denk aan Holland Casino. Dat betekent dat de overheid niet alleen belasting heft, maar ook als marktspeler optreedt. Daarmee rijzen terechte vragen over gelijke speelregels en transparantie in het toezicht.

Daarbovenop komt de politieke lading die het gokdebat met zich meebrengt. Wetgeving wordt vaak gestuurd door emoties. Politieke partijen willen aan kiezers laten zien dat ze verslavingsproblemen serieus nemen – desnoods ten koste van het systeem zelf.

Wat veel politici over het hoofd lijken te zien, is het risico van een totaalreclameverbod. Illegale aanbieders vinden altijd wel manieren om hun platformen te promoten. Legale aanbieders worden daarentegen volledig het zwijgen opgelegd. Gevolg: een informatievacuüm waarin de consument het onderscheid tussen legaal en illegaal niet meer kan maken – en het internet volstaat met advertenties van onvergunde sites.

De speler als politiek instrument

In dit alles is de speler niet langer het onderwerp van bescherming, maar het object van politieke narratieven geworden. Politici claimen te strijden voor zijn veiligheid. Maar luisteren ze werkelijk? Houden ze rekening met het verschil tussen kwetsbare spelers en zij die bewust en verantwoord willen gokken?

In plaats van dialoog krijgen we eenrichtingsverkeer. In plaats van educatie – vooral verboden. Het systeem dat ooit bedoeld was om spelers te ondersteunen, is verworden tot een PR-instrument. Want het is eenvoudiger om nóg een verbod aan te kondigen dan om een gelaagd en effectief vangnet te bouwen voor probleemspelers.

Dat brengt ons tot een simpele conclusie: als het spelersbeschermingssysteem moet werken, moet het gebouwd zijn op vertrouwen, proportionaliteit en echt inzicht in de motivatie van spelers. Anders wordt het slechts een controlemechanisme dat niet beschermt – maar buitensluit.

Tegenargumenten en mythes

In het publieke debat horen we vaak dat het huidige systeem het beste is dat we ooit hebben gehad. Dat we eindelijk grip hebben op de markt. Dat legalisering verslavingsproblematiek helpt terug te dringen. Maar klopt dat eigenlijk wel?

“Legaal gokken is veilig gokken”

Een van de meest gehoorde stellingen. In theorie zorgt legalisering voor toezicht, controle en bescherming. In de praktijk blijkt echter: een vergunning alleen biedt geen bescherming tegen financiële of emotionele risico’s. De boodschap “gok hier, want het is legaal” werkt marketingtechnisch goed, maar creëert een gevaarlijke illusie. Legaliteit verwijdert het risico niet – het camoufleert het soms juist.

“CRUKS werkt, want het sluit spelers uit”

Het zelfuitsluitingssysteem CRUKS bestaat, maar de effectiviteit is beperkt. Volgens cijfers uit het Monitoringsrapport voorjaar 2025 van de KSA is slechts 53% van de geregistreerde spelers daadwerkelijk gestopt met gokken. De rest vond manieren om het systeem te omzeilen – vaak door uit te wijken naar niet-gelicentieerde aanbieders.

“Verboden verminderen de blootstelling aan gokken”

Verboden op reclame, sponsoring en steeds strengere limieten lijken op papier beschermend. In de praktijk raken ze echter ook verantwoord spelende gebruikers. Ze ontnemen spelers hun autonomie en spelplezier – en vervangen die door het constante signaal dat ze een gevaar voor zichzelf vormen. Dat is geen zorg. Dat is wantrouwen.

Commentaar

Ik ben geen tegenstander van regulering. Ik ben tegenstander van illusies. Ik weet dat gokken risicovol is – maar ik weet ook dat niet elke speler gelijk is. Een systeem dat iedereen als potentieel probleem beschouwt, beschermt niemand – het vervreemdt. En dat is precies de weg die leidt naar afnemend vertrouwen.

De mythe van een perfect werkend systeem valt uiteen zodra je beter kijkt. De vraag is niet meer of het werkt. De vraag is: voor wie werkt het – en met welk doel?

Slot: Het spel om vertrouwen

Het Nederlandse model voor online kansspelregulering is gebouwd op het idee dat legalisering en toezicht de beste manieren zijn om spelers te beschermen. En misschien klonk dat logisch – op papier. Maar als vijftig procent van de omzet naar offshore aanbieders verdwijnt, het vertrouwen in de toezichthouder afneemt en het beleid steeds strenger wordt, dan is het duidelijk: dit systeem houdt geen stand.

Het zijn niet de spelers die zich aan het systeem onttrekken. Het is het systeem dat zich aan de wetgever heeft onttrokken.

In plaats van de schuld bij de spelers te leggen, is het tijd om naar de eigen mechanismen te kijken. Gaat een speler naar de illegale markt uit rebellie? Of omdat hij het vertrouwen heeft verloren in een systeem dat hem als een kind behandelt?

Als regulering bescherming wil bieden, moet die effectief, proportioneel en respectvol zijn. Als ze geaccepteerd wil worden, moet ze consistent en voorspelbaar zijn. En als ze succesvol wil zijn, moet ze opnieuw het vertrouwen winnen. Want dit gaat allang niet meer alleen om geld.

Dit is een spel om maatschappelijk vertrouwen.

En op dit moment – verliest de overheid dat spel.

Wat is je leeftijd?

Bedankt voor je vertrouwen! Help ons verantwoord gokken te bevorderen en kies jouw leeftijdsgroep.

Instellingen worden opgeslagen in overeenstemming met het cookiebeleid.